Prik met een vork gaatjes in de zoete aardappels in wikkel ze in folie. Doe ze 45-60 minuten in de oven op 220 graden. De zoete aardappel is klaar als je er met een satéprikker in kunt prikken en de hele aardappel zacht is. Weinig tijd? Kook dan de zoete aardappel in blokjes in een pan water. Of pof de aardappels in de magnetron: prik er met een vork gaatjes in, leg de aardappels in de magnetron en laat op vol vermogen 5 minuten garen. Draai ze om en laat weer 5 minuten garen. Met de laatste twee methodes zullen je aardappelen wel minder smaak en vocht hebben, dus als het even kan, pof ze dan in de oven.
Verwarm de melk en boter en laat een beetje afkoelen (tot het warm, maar niet meer heet aanvoelt).
Pureer de zoete aardappel. Als je een mooie gladde puree wil, kan je dat het beste doen met een hakmolen/staafmixer/food processor in plaats van een vork. Ik deed het met een staafmixer.
Voeg het ei toe aan de zoete aardappel en meng goed en voeg dan ook het melk-botermengsel toe.
Meng in een kom (van je keukenmachine) de bloem samen met de gist en het suiker.
Voeg de natte ingrediënten toe samen met het zout en kneed tot het deeg loskomt van de randen, maar nog wel plakkerig aanvoelt. Dit duurt ongeveer 8-10 minuten. Als het deeg echt nog aan je vingers blijft plakken, voeg dan een eetlepel bloem per keer toe tot dat niet meer het geval is, maar niet te veel. Je deeg moet een beetje nat/plakkerig blijven.
Vet de mengkom (of een andere kom) in met een beetje olijfolie en laat het deeg er afgedekt met plasticfolie of een vochtige theedoek in rijzen tot het in volume is verdubbeld (ongeveer 1 tot 2 uur). Ik laat mijn deeg in de oven rijzen waarvan het lampje aanstaat.
Maak terwijl het deeg rijst de vulling klaar door de suiker te mengen met de kaneel en de pecannoten te roosteren in een koekenpan en in stukken te hakken.
Stort de deegbal als deze genoeg heeft gerezen op een met bloem bestoven werkvlak en kneed een paar keer door.
Rol het deeg uit tot een rechthoek van 20 bij 30 cm (grote kaneelbollen) of 30 bij 40 cm (kleinere kaneelbollen) en besmeer met de zachte boter. Strooi het suiker-kaneelmengsel eroverheen en eventueel de pecannoten en rol het deeg over de lange kant op.
Snij er tien of twintig stukken van met een mes of flosdraad (zonder pepermuntsmaak). Snij eerst door de helft in het midden en snij vanuit daar door in gelijke stukken.
Wil je losse kaneelbollen, leg ze dan neer op een bakplaat bekleed met bakpapier met veel ruimte ertussen. Wil je dat ze aan elkaar vast bakken, leg ze dan in een ingevette ovenschaal met iets minder ruimte ertussen. Maar laat sowieso ruimte over, want de kaneelbollen moeten nog een keer rijzen, dus gaan nog uitzetten.
Als je de broodjes hebt gesneden en neergelegd (spiraalkant naar boven), dek ze dan af met plasticfolie of een vochtige theedoek en laat ze 60 minuten rijzen.
Maak, als je dat op de kaneelbollen wil, het glazuur.
Verwarm halverwege de tweede rijs de oven voor op 180 graden.
Plaats de cinnamon buns in de oven voor 25-35 minuten tot ze goudbruin zijn.
Laat 5 minuten afkoelen op een rooster en besmeer eventueel met glazuur.