Verwarm de oven voor op 180 graden.
Smelt de boter en laat een beetje afkoelen (maar niet stollen).
Vet een springvorm (24-26 cm) of bakblik in met op de bodem een extra stuk bakpapier zodat je de eksi kuku er naderhand makkelijk uit kan halen.
Klop de eiwitten met de helft van de suiker (90-120 gr) stijf. Dit gaat het snelst met een mixer.
Doe de eidooiers samen met de vanille (en eventueel het amandelextract) en de rest van de suiker in een kom. Deze kom moet passen op een pan waar een laagje water in zit zodat je het dooiermengsel au bain-marie kan verwarmen.
Zet die pan met een laagje water vast op het vuur, zodat het water warm wordt.
Plaats de kom met het dooier-suikermengsel op de pan en klop het met een garde mooi schuimig tot het lichtgeel is en de suikerkorrels zijn opgelost. Verwijder de kom van de pan en laat een beetje afkoelen.
Meng ondertussen de bloem met het bakpoeder.
Spatel een beetje van de stijve eiwitten door het dooier-suikermengsel zodat dat vast een beetje luchtig wordt. Probeer zodanig te mengen dat er veel lucht in het beslag blijft. Een grote spatel is hierbij handig.
Voeg dan het dooier-suikermengsel toe aan de eiwitten en spatel alles goed om.
Voeg in twee of drie delen de bloem toe en spatel weer met veel lucht door.
Nu komt het spannendste gedeelte: de gesmolten boter erdoorheen spatelen. Doe dit heel voorzichtig, want hierdoor kan je hele beslag inzakken!
Schenk je beslag in de springvorm en bak in ongeveer 45 minuten gaar.