Snij de boulanger en antroewa in fijne plakjes.
Leg ze vervolgens in een zoutbadje (flink wat zout) om de bittere smaak en het overtollige vocht eruit te halen.
Breng terwijl ze weken, een steelpan met water aan de kook.
Spoel de groenten na 15 minuten af in een vergiet en blancheer ze daarna in de steelpan met water. Leg apart.
Laat, wanneer je gedroogde lasagnabladen gebruikt, de bladen wellen in warm water (van de kook af). Zo worden ze zacht en zijn ze makkelijk te vormen naar de ovenschaal.
Ga verder met het gehakt. Fruit daarvoor ui en knoflook in een pan met wat olie en voeg gehakt toe.
Doe de fijngesneden kruiden erbij en bak tot het gehakt rul is.
Voeg pastasaus toe en peper en zout toe naar smaak.
Verwarm de oven voor op 200 graden.
Maak de bechamel door boter op laag vuur te smelten in een pannetje.
Meng de bloem er voorzichtig met een garde doorheen en laat op laag vuur 3 minuten garen.
Schenk dan langzaam de melk erbij en blijf roeren met de garde. Let er op dat het niet bruin wordt.
Breng op smaak met peper en eventueel zout.
Het is nu tijd om de lasagna op te bouwen. Bedek de bodem van de ovenschaal met de gehaktsaus of smeer hem in met boter.
Bouw vervolgens de lasagna lagen op als volgt: een laag bladen, een laag saus, een laag groenten en een laag bechamel.
Doe dit drie keer of tot alles op is, maar eindig sowieso met een laag bechamel. Bestrooi met geraspte kaas.
Plaats de schaal in de voorverwarmde oven voor 45-50 minuten (tot de bovenkant goudbruin is).
Haal de lasagna uit de oven en laat even afkoelen voor je hem opdient op een bord.